Op Spijkerboor ging op zeker moment de vlag uit. In mei 1821, toen het graaf en baggerwerk al ruim een jaar aan de gang was, kwam de koning zich hier hoogstpersoonlijk van de vordering der werkzaamheden op de hoogte stellen. Samen met Jan Blanken, de ontwerper van het kanaal, bekeek hij de bescheiden tentoonstelling van de vondsten, die de grond en slikwerkers in deze omgeving in de bodem hadden gedaan.
De drukke vaart door het Noordhollands kanaal maakte van Spijkerboor opnieuw een aanleg en stapelplaats. Trekschuiten en beurtvaarders legden aan bij het veer- en polderhuis. Op weg naar de dinsdagse markt in Purmerend werd hier jongvee, korven met kippen en eenden en kisten met eieren aan boord genomen. Koopvaarders, onderweg van Nieuwediiep naar Amsterdam, of omgekeerd, werden onder andere in Spijkerboor van verse jaagpaarden voorzien.
Maar ook dat ging voorbij, toen de stoommachine meer en meer gemeengoed werd en er bovendien een nieuw kanaal door Holland op zijn smalst bij IJmuiden naar zee werd gegraven.
In Spijkerboor bracht de bouw van het fort aan de overkant, in de zuidwesthoek van de Beemster, nieuw leven in de brouwerij en nieuwe gasten in het polderhuis. De mobilisatie van 1914 tot 1918, als gevolg van de 1e wereldoorlog, deed er nog een schepje bovenop. Het fort aan de overkant werd, ook toen al, strafkamp voor dienstweigeraars. Het polderhuis werd de plaats voor verpozing van de bewakers.
Lange tijd was de naam van Klaas Peek als kastelein verbonden aan het polderhuis, een naam die we nog steeds tegenkomen in de polder. Hij werd op zijn beurt opgevolgd door Jan Hop.
Meer dan veertig jaar zou die zijn stempel drukken op deze plaats, door zijn onverstoorbaarheid en zijn gemoedelijke omgang, gepaard aan een groot gevoel voor humor.
Was voor de komst van de familie Hop de “Heerenkamer”, het vertrek waar de polderbestuurders plachten te vergaderen, het heilige der heilige en uitsluitend voor hen toegankelijk; toen Jan Hop er kwam wonen, kwam daar, met toestemming van het polderbestuur een piano te staan.
De “Heerenkamer” had iets voornaams, door het fraaie stucwerk aan het plafond, het behang met de rozen en draperieën, de marmeren pendule en de kristallen kandelaars op de schoorsteenmantel en ...niet in de laatste plaats , door de Naamlijsten van de polderbestuurders sinds 1643, in gouden letters op een hemelsblauwe ondergrond.
Toch waren de komst van de piano en de leerlingen van zijn zoon Gerbrand in de Heerenkamer een doorbraak in de richting van de algemene democratie en ....de emancipatie.
Toen in 1934 de oprichting plaats vond van de afdeling Starnmeer en omstreken van de Nederlandse Bond van Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen, kregen de oprichtsters eveneens toesemming van de dijkgraaf en heemraden, hun bijeenkomsten te houden in de “Heerenkamer”, die dus van dat historische ogenblik af bij gelegenheid ook vrouwenkamer zou worden, al heeft ie die naam nooit gekregen.
Er is nog een inwoner die meer dan 50 jaar zijn stempel heeft gedrukt op deze buurtschap en dat was Klaas Ris, de winkelier, kruidenier, groenteman, brandstoffenhandelaar en pertroleumverkoper, bij wie je op zolder ook nog je nieuw aan te schaffen klompen kon gaan passen.
Ook was het dorp een bakker rijk, eerst was dit bakker Hop later werd de bakkerij overgenomen door bakker Schipper, die dit heeft gedaan tot 1977, toen de bakkerij moest worden gesloopt voor een nieuwe brug met een hogere doorvaarthoogte.
Dit is niet doorgegaan en op de plaats van de bakkerij is een nieuw woonhuis geplaats in de stijl van de buurtschap.
Een naam die nog wel steeds in het dorp aanwezig is, is die van aannemersbedrijf Leegwater deze firma is al ruim 100 jaargevestigd op dezelfde locatie in het buurtschap.
In 1970 kwam aan de functie van veerhuis abrupt een einde, toen in januari de Spijkerboorder pont zonk en het polderbestuur het veer, vanwege de kosten, uit de exploitatie en de vaart nam. Het Heerenhuis bleef polderhuis, tot de concentratie van waterschappen, in 1976, het polderhuis overbodig maakte.
In 1986 heeft het een grondige restauratie ondergaan, gepaard aan een interne verbouwing, waardoor het, in alle bescheidenheid, zijn functie als cultureel centrum voor de omgeving heeft kunnen blijven vervullen en werd het overgedaan voor 1 gulden aan de toenmalige gemeente Jisp.
25 jaar geleden werd de buurtschap opgeschikt door een gemeentelijke herindeling, de buurtschap zou worden gesplitst en de Knollendammervaart zou de natuurlijke grens worden.
Hiertegen kwam de buurtschap tegen in het verweer en olv van mevrouw Knegt gingen we op de barricaden, het zou namelijk tot gevolg hebben dat ’t Heerenhuis en de brandweer over zouden gaan naar de gemeente Graft-de Rijp. De brandweerpost zou dan zowieso opgeslokt worden, want de toenmalige commandant van de Rijp vond dat ze vanuit de Rijp makkelijk op tijd konden zijn als er brand uit zou breken. Ook was er grote kans dat ’t Heerenhuis dan verkocht zou worden, dus werd er gestreden voor het bijeen houden van de buurtschap en wel bij de nieuw te vormen gemeente Wormerland, die ons konden verzekeren dat zij ’t Heerenhuis in eigendom zouden houden, zodat het toegangkelijk zou blijven voor de verenigingen van Spijkerboor en omstreken, zoals daar zijn: de vrouwen van NU, voorheen de plattelands vrouwen, de paarden- en ponyclub Sternéo, de Spijkerboorder Gemeenschap, de ijsclub van Spijkerboor en de Jispersluis en de toneelvereniging.
Ook de bandweerpost is gelukkig behouden gebleven, zelfs na de regionalisering.
Wij zijn er trots op om, mede de inzet van de gemeente Wormerland, in zo’n prachtge buurtschap te mogen wonen.